Dag 16. Cusco, zoutmijnen en Moray (29-7)
Door: Marije & Yvonne
Blijf op de hoogte en volg Marije
29 Juli 2014 | Peru, Cuzco
Heerlijk zeg, een keer wakker worden zonder hoofdpijn en tegenstribbelende maag en darmen. Vanmorgen liepen we door de zeer smalle straten van Cusco richting Plaza del Armas voor onze tour. De straten hier zijn haast nog smaller dan in Puno. De stoep is om de meeste plekken precies één stoeptegel breed en de gewone straat een ruime autobreedte. Vooral als je tegenliggers op de stoep krijgt is het passeren een hele kunst. Ook hier zie je net als in Puno op de huizen stieren staan. Deze zouden voor welvaart en het welzijn van de familie moeten zorgen. Aan de grootte van de beeldjes kun je zien hoe rijk de familie is. Om 9.00 zaten we in een overvolle bus inclusief krijsende baby op weg naar Chincero. Onderweg hadden we opnieuw een prachtig uitzicht, nu over een van de hoogste (besneeuwde) bergen/pieken van Cusco op zo’n 6200 meter. Ook kwamen we langs één van de weinige treinstations, Poroy. Hier zullen wij na ons bezoek aan Machu Picchu ook terugkeren per trein. Chincero is een klein dorpje waar we bij één van de huizen een korte stop maakten. Hier werd ons de werkwijze van hun textiel uitgelegd en gedemonstreerd. Het vieze alpacawol wordt gewassen met behulp van een soort schors/plant wat zeep vormt. Vervolgens spinnen ze het en wordt het gekleurd met behulp van natuurlijk kleurstoffen uit planten. Ze fixeren het met vulkanische mineralen. Tot slot weven ze prachtige kleden, mutsen, handschoenen truien etc. In één kleed gaat 20 dagen werk zitten, 5 uur per dag! Hierna reden we verder richting Salineras, de zoutmijnen. Onderweg genoten we weer van het prachtige uitzicht. We blijven het maar zeggen, maar het is echt heel bijzonder; de verschillende kleuren groen, de enorme bomen, rotsachtige bergen, besneeuwde bergtoppen, valleien etc. De weg naar Salineras toe was slechts bus breedte, Marije hield haar hard vast. Salineras bestaat uit een heleboel zoutpannen, wat van bovenaf een adembenemend uitzicht gaf. Het water wat vanuit de berg Salineras instroomt is vier keer zo zout als de oceaan. De terrassen lopen vol met water, wat weer verdampt en vervolgens wordt het zout weg geschept en in grote zakken naar boven gedragen. De zoutmijnen stammen nog uit de pre-incatijd. De Inca’s gebruikten het zout voor het mummificeren. We gingen via dezelfde weg terug richting Moray. De chauffeur had heel wat rij ervaring, gezien de snelheid die hij aanhield en de tegenliggers die hij omzeilde op de krappe weg langs de afgrond bij de zoutmijnen. Aangekomen bij Moray hadden we een bijzonder uitzicht op het Inca bouwerk. Het bestaat uit enorme cirkels in een trapstructuur waardoor je een soort terrassen krijgt. Het werd gebruikt als “proeftuin” voor de landbouw. Hier werden zaden gepland en kon worden gekeken waar ze goed groeiden. Door het hoogteverschil krijg je namelijk verschillende microklimaten, bovenaan winderig en koud en onderaan soms wel 15 graden warmer (hier zou je dus meer junglegewassen kunnen kweken). Er lag zelfs een soort irrigatiesloot en er waren in de muren zwevende stenen aangebracht zodat je handig van het ene op het andere terras kon klimmen. Moray werd dus niet gebruikt als landbouwgebied, maar meer om te testen of bepaalde zaden ergens konden groeien. Al met al weer een plaatje om te zien. Tja, wanneer je een enorm stuk naar beneden loopt zou je ook weer omhoog moeten. Leuk om nog eens de zwevende stenen te gebruiken. Het is hier in Moray (en Cusco) een stuk warmer dan in Puno. Een groot voordeel, maar tijdens zo’n klim toch iets minder fijn. Als je dan boven staat besef je maar weer eens wat een bouwers en pientere mensen die Inca’s waren. Wij zouden gewoon een leger aan graafmachines en vrachtwagens met stenen laten aanrukken, maar zij moesten zelf hun stenen vanuit Chincero halen (zo’n 20 km verderop) en het bouwwerk maken. Vanuit Moray reden we terug naar Cusco, de hoofdstad van het Incarijk. We hadden toch wat trek gekregen en streken neer bij een bakkertje waar we genoten hebben van empanada’s en een chocoladebroodje. Na nog even door de stad gestruind te hebben zijn we richting hotel gegaan om wat uit te rusten en te douchen. Later op de avond moest er uiteraard ook nog weer gegeten worden. Helemaal geen straf hier hoor, de traditionele keuken bevalt ons wel.
Morgen worden we om 08:00 uur opgehaald bij ons hotel en begint onze tocht door de heilige vallei richting Ollantaytambo, onze volgende halte.